Writer's block in Zuid-Afrika

Lees het verhaal
Karin Saakstra
Lees het verhaal
Wie kijkt naar wie

Een kleine zwarte auto met donker getinte ramen haalt ons in, snijdt ons en blokkeert vervolgens de doorgang. Had dit in de stad gebeurt, dan waren we toch echt nerveus geworden van deze merkwaardige aktie.  Maar we tuffelen ergens op een modderig pad langs de Crocodile River in het Kruger Park. Het blijft nu bij een stevige vloek over het bijzondere rij-gedrag van de bestuurder. Boven het geluid van onze motor horen we het gedreun van een bas die zo hard staat dat het autootje bijna van zijn plaats bonkt. Het zwarte raam gaat langzaam open en luide rap-muziek gulpt naar buiten. Er verschijnen twee vrolijke hoofden met donker glimmende zonnebrillen en kunstig gedrapeerde rastavlechten. Er blinkt een diamantje ergens in een voortand. ‘You have a fucking amazing car!!’ roept een van de mannen en geeft ons een handgebaar met zijn pink en duim. We geven een beetje uilig een duimpje terug. Harry trekt altijd wel bekijks onderweg, maar deze complimenten geven wel weer een andere kijk op onze Landcruiser. Met een sportief geluid uit de uitlaat vervolgen onze nieuwe fans hun weg. Of ze veel dieren gaan zien is nog maar de vraag. Maar zo te zien hebben ze wel een ‘fucking amazing’ dag.  

'Writer's block'

En dan stopt zomaar, opeens, mijn inspiratie om verder aan de blog te schrijven. Ik schrijf en herschrijf. Maar het verhaal wordt saai en de foto’s zijn niet goed genoeg. Ik worstel en geef ‘t op als we rond Pasen weer naar huis gaan. Maar na een prachtige zomer in de tuin en een nieuwe reis in het verschiet, pak ik de pen toch weer op. Al was het alleen maar omdat om het verhaal over onze ‘fucking amazing’ Rasta’s te grappig is

Spannend, zo'n vogeltje in de buurt


We moeten wel even terug in de tijd. Het  is namelijk kerst als we onze Bob-Marley-lookalikes tegenkomen.  Na wat strubbelingen aan de grens ruilen we Mozambique in voor Zuid- Afrika. Ed krijgt  in eerste instantie, een restant-visum van 2 weken en ik ontvang een stempel voor drie maanden. Er wordt wat  heen en weer gepraat in een propvol kantoortje waarbij we erachter komen dat niet de mannen in hun uniform het voor het zeggen hebben maar een omvangrijke ‘Mamma’ die het gekrakeel minzaam aanhoort en mij een knipoog geeft. Er is gelukkig een oplossing. We bieden omstandig onze excuses aan (onduidelijk waarom, maar dat hoort bij het ritueel) en vervolgen daarna alsnog onze weg naar het Kruger Park. Met voor allebei een geldig visum van 90 dagen. De keuze voor een van de oudste parken in de regio pakt niet heel gelukkig uit. Dat ligt echt niet aan het park, want dat blijft altijd wel wat bijzonders bieden. Het ligt ook zeker niet aan de dieren. Die zien we namelijk in ongekende hoeveelheden. Er is weinig aandoenlijker dan een baby neushoorn die schrikt van een vogeltje en een luipaard in de boom blijft ook een traktatie.

Het is vooral het grote aantal bezoekers dat overweldigend is. Het is overal druk in het park. Heel erg druk. Een beetje vergelijkbaar met Ommen in het hoogseizoen. Natuurlijk hadden we kunnen weten dat deze populaire plek vol zou stromen. Maar als je zo lang rondtrekt langs lege stranden en wilde kampeerplekken gaat ‘heel druk’ je voorstellingsvermogen eenvoudig te boven. Voor mij was de overgang van ‘verbaasd zijn dat je iemand onderweg tegenkomt’ naar ‘blij zijn dat je in alle drukte nog een kampeerplek kan bemachtigen’ echt te groot. Voor het eerst heb ik serieuze last van heimwee. En mis ik het gedoe rond de feestdagen thuis. Onverwachts even bij mijn zusje langs fietsen en uitgebreid zoeken naar iets lekkers om te koken met de kerst, buurten bij de buren voor een wijntje op een druilerige zondagmiddag  of wat eten met vrienden. Om maar wat te noemen. Ik kan het slecht rijmen met mijn onverzadigbare  ‘Wanderlust’.  Onderweg zijn is immers al jaren en met overtuiging de rode draad in ons leven.

Berg en Dal

Als de drukte in de loop van januari  weer verdampt, trekt ook het ongemak van je ontheemd voelen, langzaam op. De lucht klaart helemaal wanneer Ed oppert om onze  geplande route via de zuidelijke kust van Zuid-Afrika naar Kaapstad, aan de baobabs te hangen. In plaats daarvan zetten we koers naar de rode zandduinen van Kgalagadi in het westen waar we ons eigenlijk allebei meer thuis voelen dan in de drukte in het oosten van Zuid-Afrika.

Modder

Het weer wordt een factor waar we rekening mee moeten gaan houden in deze periode. Het blijft warm maar niet langer elke dag droog. Zelf hebben we weinig last van de  regen en zien we alleen spectaculair getekende, donkere wolken en bliksem ergens in de verte. Maar als we onderweg een kampeerplek oprijden, spat de bagger hoog op. Een wolkbreuk en harde windstoten een avond eerder, hebben niet alleen het terrein blank gezet maar ook een deel van de tenten en windschermen de bomen in gestormd. We vinden een plek tussen de tenten-ravage en worden in de hete zon, getrakteerd op een kameleon die langs het blubberige pad, heel bedaard zijn weg zoekt naar een vers groen blaadje.

En dan is er nog die diepe modder onderweg naar een volgende overnachtingsplek. Er is een brede geul in de zijkant van de weg geslagen van zo’n twee meter diep en onze Harry loopt, aan de ander kant van het pad, jammerlijk vast in de vette drek als Ed, begeleid door mijn nerveuze,  niet erg zinvolle aanwijzingen, het gat probeert te omzeilen. Gelukkig worden we met de dragline van een van de naburige wijnboeren vlot uit de zuigende bagger gehaald en onthaald op een aanstekelijke lach als Ed de mannen een fooitje brengt.

Modder en nog eens modder

De groene bergachtige omgeving van Mpumulanga verruilen we al snel voor de uitgestrekte townships die rondom Johannesberg en Pretoria liggen. Veel spelende kinderen en hangjongeren, brandend vuil, een open riool en grote borden langs de weg ‘Do not stop, High Crime Area’. Typisch van die plekken waar je je realiseert dat Zuid Afrika met al zijn pracht toch een land blijft met een stevige rafelrand. We blijven een paar dagen plakken in Pilanesberg, een nationaal park op de flanken van een oude, niet aktieve vulkaan die aan nogal wat bedreigde diersoorten een beschermd leefgebied biedt.  Het is een wonderlijke oase zo dicht bij de grootstedelijke drukte.  Impala’s scharrelen rondom onze slaapplek en de olifanten horen we niet ver van ons vandaan  tetteren. Medereizigers zien we niet meer.  

Kgalagadi Transfontier Park

We ruiken de regen die voor ons uit blijft lopen. Een deel van de route staat onder water maar is nog goed begaanbaar zodat we een paar dagen later blij op het vertrouwde donkerrode zand kamperen. We hebben ruim de tijd om naast de vertrouwde plekken ook een aantal nieuwe plekken in Kgalagadi Transfontierpark te verkennen. Er heeft afgelopen jaar veel brand in het park gewoed als gevolg van droogte en blikseminslagen. Een groene waas van vers gras dat opkomt na de recente regenbuien, bedekt aarzelend het zwarte, roetige landschap. Het wild houdt zich vooral op in het noordelijkste deel van het gebied, ongeveer 250 km van de ingang van het park. Hier viel de regen het eerst en smaakt het wuivende gras kennelijk naar meer. Normaal zien we de sierlijke springbokken overal in kleinere families langs de droge rivierbeddingen grazen. Maar nu hebben ze zich als een soort super-kudde verzameld in het verre noorden. Honderden witte kontjes tussen het groen geeft een mooi schouwspel.  Daartussen zien we groepjes roofvogels scharrelen. Soorten die we niet alleen weinig op de grond zien maar ook niet vaak samen. Ze blijken een feestmaal te hebben aan de termieten die vlak na de regen uitvliegen.

Cheetahs in Kgalagadi

Kgalagadi is het gebied van de grote katten. Ze is ons goed gezind en we zien maar liefst eenentwintig verschillende cheetahs. Wat helpt is dat Koen, een Nederlandse jonge researcher zijn intrek heeft genomen in het park. Hij is alleen maar geïnteresseerd in het gedrag van deze bedreigde kattensoort. Leeuwen en luipaarden vindt hij maar bijzaak. Vanuit zijn kleine personenauto en dito tent, mobiliseert hij zoveel mogelijk ogen via een whatsapp-groep. Er is altijd wel iemand die iets ziet en de verschillende verblijfplaatsen van de cheetahs (die soms 30 kilometer verwijderd zijn van die van een dag eerder) zoemen al snel van auto naar auto. Alsof we een  gezelschapschapsspel spelen dat ‘game drive’ heet. We rekken ons verblijf zo lang mogelijk maar na iets meer dan twee weken breekt toch de dag aan dat we onze exit-pas halen. Het is hoogzomer in dit deel van de wereld en temperaturen kunnen met gemak  de 35 graden aantikken.  Op zoek naar wat verkoeling kiezen we de langzame 4x4 route langs de grillige Atlantische kust die uiteindelijk in Kaapstad uitkomt, waar we met Ilke afgesproken hebben.  Zij zal in haar eigen huurauto een tijdje met ons meereizen.

Naar de kust

Een deel van de kustroute reden we al eens op onze allereerste lange reis met Harry 1. Hoe spannend vonden we toen het diepe zand en de steile afgang naar het strand in Namaqua, een wild kustpark. De verlaten baaitjes, zomaar een lawaaiige, penetrant ruikende zeehondenkolonie en de verwaaide vegetatie vonden we toen ook al prachtig. We pakken dit keer de route een stuk noordelijke op (ter hoogte van Springbok) en volgen die naar het zuiden tot Lange Baan, een blauwe baai die zo populair is bij de kite surfers.  De verkoeling heeft wel zijn prijs. Door de zeemist, die hoort bij de koude zeestroming aan deze kant van het continent is het  in de avond koud en klam. We staan gelukkig achter een kunstig gemetselde windbreker die de warmte van een stevig vuur een tijd vast kan houden.

Er rijden dit keer precies drie auto‘s in het gebied vertelt de vriendelijk dame die het hek voor ons opent. Onze Harry natuurlijk, plus (tot ons grote plezier) de auto‘s van Ken en Lorraine en hun vrienden Bob en Dee.

Even een stapje terug. Na de warmte van Kgalagadi maken we namelijk een tussenstop bij de watervallen van Augrabies die wij eigenlijk alleen maar kennen als een gestadige, maar niet zo’n indrukwekkende stroom water. Door de regen die we  eerder her en der tegenkwamen is de Oranje Rivier die de watervallen voedt, nu uitgegroeid tot een meer dan serieuze massa. Het water perst zich, met  twee miljoen liter per seconde  (bijna vier keer zoveel als gebruikelijk in deze periode), door een diepe kloof. Tot onze grote verrassing zien we op polarsteps dat onze route die van Ken en Lorraine kruist. Oude bekenden die we in  Nairobi leerden kennen  Zij reizen destijds van Schotland naar Kaapstad waar ze zich permanent willen vestigen. En wij zijn dan onderweg naar  het noorden van Kenia.  Door de uitbraak van COVID loopt alles anders.  Wij vliegen  naar huis en lopen die zomer het Pieterpad. Zij blijven in Nairobi en krijgen pas acht maanden later de mogelijkheid om verder te trekken. We houden al die tijd contact en alsof er geen twee jaar tussen gezeten heeft pakken we de draad in Augrabies weer op.  We treffen elkaar een paar dagen later weer  achter een van die fraaie windbrekers aan de oceaan en de avond met ons Zuid-Afrikaanse gezelschap is natuurlijk niet compleet zonder een berg vlees op de braai.

Wild kamperen langs deAtlantische kust

De ‘4x4 Coastal Route’ beslaat  tientallen kilometers ongerepte, woeste kustlijn met tal van mogelijkheden om ergens te kamperen. Het is zo’n ‘best of both worlds’ route die wij graag rijden. Ver van de bewoonde wereld brengen we de nacht door in een verlaten baai. Alleen met de wind en de sterren. In slaap gefluisterd door de eindeloze ruis van de golven.  En na wat slaperige dorpjes komt de andere wereld in zicht.  De eerste Kaapse wijnvelden dienen zich aan.  Op het terrein van een rommelige abalone-kwekerij vinden we de bottelarij van de Doringbaai-wijnen. Volgens de eigenaar is dit de enige plek waar wijn zo dicht op de oceaan rijpt waardoor de witte variant aangenaam ziltig smaakt. Als ze op deze gekke plek ook nog eens verse vis serveren weten we weer waarom we zo graag in dit land van melk en honing  ronddwalen. Die avond kamperen we in een bulderende storm  aan de baai van Lange Baan. Op de momenten dat die zijn adem even inhoudt  horen we de eerste flarden van de strandfeesten verderop.  Kunnen we vast aan het geluid rondom Kaapstad wennen.

Kaapstad in zicht


De Route
Nelspruit (Hippo Waterfront Lodge),
Kruger National Park (Pretoriuskop, Berg en Dal, Corocodile Bridge Camp, Malelane, Skukuza, Balule, Letaba, Shingwedzi, Punda Maria, Satara),
Pilanesberg (Manyane Resort campsite), Kuruman (Red SandsCountry Lodge), Kakamas ( Die Mas), Augrabies NP (Augrabies Rest camp), Upington (Monate Lodge),
Kgalagadi National Park (TweeRivieren, Nossob, Grootkolk, Gharagab, Bitterpan, MataMata),
Augrabies (Khamkiri Camp), Springbok (Goegap Nature Reserve), Kleinsee (Kleinsee caravan park), Namaqua National Park ( Varswater), Westcoast 4x4 trail (wildcamp), Trawal (Highlanders), Cederberg (Gecko Camp), Piekenierskloof (Kardoesie Farm), Langebaan (Leentjiesklip caravan park), Stellenbosch (Orange Ville)

No items found.
Story tags:

More Stories from Archive