Bang voor olifanten zijn we zelden, maar deze gigant is wel erg intimiderend. Wat niet helpt is dat we al weken voordat we in Ghonarazhou, in het zuiden van Zimbabwe, aankomen, gewaarschuwd worden voor agressieve olifanten. Vaak zijn het dieren die een geschiedenis met schieten en stropers in Mozambique hebben, dus heel gek is het niet dat ze onvriendelijk reageren naar welke auto dan ook. Een van de grote olifantenstieren heeft recent een terreinwagen aangevallen waarbij het dier met zijn volle gewicht op de motorkap heeft staan stampen en de wagen volledig vernield achterbleef We krijgen van familie in Harare foto’s toegestuurd van het incident waarbij de bestuurder met de schrik vrij komt. We zijn dan ook wel wat gespannen als we door het park rijden. En niet ten onrechte. Veel vaker dan in andere parken horen we olifanten schetteren. Nog voor we ze zien, simpelweg omdat de bosjes vaak dicht en hoog zijn. Gelukkig iets minder vaak schudden ze met hun kop, flapperen met hun oren en laten duidelijk blijken dat we echt niet welkom zijn. Soms hollen ze al toeterend, met opgeheven hoofd en slingerende slurf een eindje richting onze auto wat echt niet heel lollig is. Zo’n grijze muur die op je afstormt, ook al stopt ie op tijd, hoort niet echt bij een ontspannen ritje door de bush. En dan er nog een gigantisch exemplaar dat met hoog opgetrokken oren en een zwiepende staart de route naar onze kampeerplek blokkeert. We besluiten maar eerst ergens koffie te maken in de hoop dat hij intussen weg slentert. Helaas. Na 2 uur staat de olifant op dezelfde plek ons door het gebladerte indringend aan te staren. Het zicht van olifanten is niet bijzonder goed maar we zien dat hij ons al lang weer in de gaten heeft. Het wit van zijn ogen is inmiddels zichtbaar en dat is geen goed nieuws. We kiezen eieren voor ons geld en zoeken een andere plek.
Een boot-safari en beef stroganoff
Ghonorazhou staat al lang op ons lijstje en ligt precies langs de meest logische route naar Mozambique. Maar voordat we zover zijn en Zimbabwe binnen mogen , melden we ons eerst aan voor de inmiddels gebruikelijke PCR-test in Botswana. We zijn onverwacht lang blijven plakken in Kasane. Niet alleen omdat we Peter weer treffen (waarmee we eerder een dubbele boeking in Moremi hadden) en een paar dagen samen optrekken. Maar ook omdat we met Storm en William afgesproken hebben bij Pangolin. Het bedrijf heeft naam en faam verworven op het gebied van foto-safari’s en het is een langgekoesterde wens van mij om ooit nog eens aan een van hun prestigieuze foto-reizen deel te nemen. Tot onze verrassing worden we door Guts, de eigenaar, uitgenodigd om mee te gaan op een boot-safari op de Chobe- rivier. Het vaartuig is uitgerust met vaste statieven, draaistoelen en voor iedereen camera’s inclusief tele-lenzen. En geheugenkaarten. Die hebben we ruimschoots nodig. William is onze gids en geeft mij wat kostbare tips om mijn foto’s uiteindelijk meer ‘eigenheid’ te geven. Ook voor Ed is het feest omdat hij los mag gaan met zijn nieuwe apparatuur. De uren op het water vliegen voorbij. We zien leeuwinnen in een zandstorm, kleurige vogels binnen handbereik en als kers op de taart, de spectaculaire paring van olifanten. De grote stier balanceert daarbij, als in een circusact, op zijn achterpoten terwijl de rest van de familie zich luid toeterend met het gebeuren bemoeit. Het werken aan een nieuwe olifantenbaby is, zo te zien, geen privé aangelegenheid.
Natuurlijk ligt de vondst van twee caracals in Savuti nog vers in ons geheugen. De pluimpjes van hun oren ontdekken we net boven het gras als ze een succesvolle poging doen om zich te verbergen voor de rij wilde honden die hun ( en ons) pad kruizen. We zijn nog steeds enthousiast over de honingdassen, die lawaaiig onze goed vergrendelde vuilnisbak omtrekken en open peuteren, het stekelvarken dat langs knort en de hyena’s die in de nacht om onze auto scharrelen. Ook blijven we verbaasd over de grote aantallen andere dieren die we langs de zanderige route onderweg door Chobe National Park treffen. Maar de combinatie van de gastvrijheid bij Pangolin, de tijd hebben om vanuit een ander standpunt de natuur langs de rivieroever te bekijken en de fantastische ‘beef stroganoff’ die Peter ‘s avonds voor ons klaar maakt , geven deze dag wel een extra gouden randje.
Hwange National Park
Zulke mooie momenten laten zich ( helaas) nu eenmaal niet eindeloos rekken en we laden onze Harry weer vol voor de komende weken door Zimbabwe. Daar is de situatie aanzienlijk verbeterd ten opzichte van ons laatste bezoek in 2019. Op veel plekken is weer diesel te koop en ook de winkels zijn beter gevuld. Hun hun monetaire systeem blijft nog steeds verwarrend. De nieuw geïntroduceerde ‘bonds’ zijn namelijk voor ons niet beschikbaar als betaalmiddel. Ook al omdat we niet kunnen pinnen. Van ons wordt verwacht dat we alles contant in Amerikaanse dollars betalen. De wisselkoers is officieel 100 bonds per dollar maar verschilt bij de boodschappen, per winkel waar de artikelen in bonds geprijsd zijn. Het verschil kan oplopen tot factor twee. Verwarrend en ook uniek. We kennen geen ander land dat zo vaak wisselt van betaalmiddel als Zimbabwe.
De grensformaliteiten hebben we in een uurtje achter de rug. Zimbabwe is officieel al sinds maart 2020 gesloten en alleen essentieel verkeer heeft toegang. Alleen de grens bij Victoria Falls is open voor toeristisch verkeer. Dat heeft ook voordelen. De lange rij zware trucks die normaal staat te wachten, is er bijvoorbeeld niet. We bivakkeren een nachtje in de tuin van het N1 hotel in Victoria Falls, aan de rand van hun zwembad. De aaneengesloten marktstallen voor de deur, gevuld met honderden en honderden karakteristieke Zimbabwaanse zeepstenen beelden geven het straatbeeld een artistieke maar ook trieste uitstraling. De soms manshoge, sculpturen staan al heel lang op kopers te wachten en worden aangeboden in ruil voor een T-shirt of iets anders bruikbaars. De tragiek hierachter blijft elke keer weer een beetje aan me hangen.
Waarschijnlijk heb ik het al eerder aangehaald. Reizen door dit soort landen, en zeker onder de huidige slechte economische omstandigheden, blijft voor ons een rafelig randje hebben. Ook al is het een druppel op een gloeiende plaat, we proberen toch altijd ergens een klein verschil te maken. In Zimbabwe zijn we inmiddels sponsor van ‘Friends of Hwange Trust’, een organisatie die het onderhoud van een deel van Hwange National Park voor haar rekening neemt. Dieselpompen zijn vervangen door pompen die op zonne-energie werken, de voorzieningen op de kleine kampeerterreinen worden gerepareerd en opnieuw in de verf gezet, metalen strikken om wild mee te vangen worden verwijderd en stropers worden opgespoord. In Hwange zijn naast de Hwange Trust nog twee NGO’s aktief die dit soort taken op zich genomen hebben en samen onderhouden ze het hele park, dat de afmetingen heeft van Frankrijk . Eigenlijk zijn dit werkzaamheden die voor rekening zouden moeten komen van de overheid. Maar die heeft het waarschijnlijk druk met andere beslommeringen.
Dave Dell is de drijvende kracht achter de trust en we hebben hem en zijn vrouw Paula een paar jaar geleden leren kennen toen zij zich tijdens de ‘game count’ over ons ontfermden. Zij kennen het park als geen ander en zijn voor ons van onschatbare waarde voor ‘inside information’ als we op zoek gaan naar bijzondere plekken om te kamperen. Het toeval wil dat we Dave en Paula dit keer treffen als ze voor werk met de omliggende communities in Hwange zijn. We worden gelijk uitgenodigd voor de ‘bier en braai’ bij Gary, die van kinds af aan bij de parkingang woont en die we helemaal niet kennen. Maar dat stoort niemand. Zijn huis dient tevens als garage en opslag van materialen die de Trust nodig heeft voor hun werk in het park. Het is voorzien is van een flatscreen zo groot als een etalageraam, een omvangrijke vriezer/ koelkast gevuld met cola en een grote leunstoel. Gary is een forse man, die nauwelijks praat of lacht. Volgens, Rob, de gepensioneerd dierenarts van het park, komt dat doordat hij te lang in de hitte van het Kariba-meer gewerkt heeft bij de visvangst. Waardoor zijn hersens gesmolten zijn. Sorry? Verstaan we dat goed? We kijken wat gegeneerd naar de persoon in kwestie maar die lijkt dit een gewoon onderwerp van gesprek te vinden. Of het gesprek te negeren. Dat is niet duidelijk. Zittend tussen bouwmaterialen waartussen kleine mongooses naar insecten zoeken, verlicht door het felle licht van een schijnwerper wordt de braai aangestoken voor een enorm stuk vlees. Er wordt in het braadstuk geduwd, gepord en geknepen (absoluut niet geprikt) op een manier die alleen de mannen in zuidelijk Afrika meester zijn. Het resultaat smelt op je tong
We sluiten met deze wonderlijke en gemoedelijke avond een dag of tien kamperen in het park af. Een paar dagen staan we aan de Masuma-Dam, waar we overdag profiteren van de grote rieten overkapping die schaduw biedt in de hitte van de dag. Later verhuizen we naar Ngweshla dat dieper in het zuiden van het gebied ligt. Bij beide plekken ligt een grote waterplaats waar we zoveel olifanten voorbij zien trekken dat je je afvraagt hoe het komt dat deze dieren een ‘bedreigde-soort’-status hebben. Vanuit onze hoge uitkijkpost bij Masuma hebben we goed zicht op een groep leeuwen, die loom door de warmte, in de schaduw liggen te wachten op buffels, hun favoriete maaltijd. Ze besteden nauwelijks aandacht aan de kudu’s, wrattenzwijnen, impala’s, waterbokken, nijlpaarden en krokodillen die zich in een onophoudelijke stroom , gestaag aandienen. Het duurt een dag. En dan nog een dag. In de tweede nacht verandert er iets. We horen de drie mannetjes vanaf middernacht voortdurend brullen. Alsof ze naast de auto liggen. Aan het geluid horen we dat ze zich bij het eerste ochtendlicht verplaatsen en in de verte zien we, de ogen knijpend tegen de felle opgaande zon, een lange stofwolk naderen. Buffels! Niet veel later zien we leeuwen rennen en de wolk stoppen. We horen het loeien van een dier in nood. Gegrauw en gesnauw volgt, alsof de grote katten het niet helemaal met elkaar eens zijn. Van de ranger ter plekke, mogen we met Harry het pad verderop af om de leeuwen te zoeken, die zich door de dichte begroeiing aan ons zicht onttrekken. Diep verscholen tussen de Mopani-bosjes treffen we groep. Tien leeuwen die zich tegoed doen aan het verse vlees.
We zijn blij met de hulpvaardige opstelling van de park-ranger die ons op zijn beurt weer vraagt of we hem kunnen assisteren bij het onderzoek naar een gewonde olifant. Deze lijkt serieuze hinder te ondervinden van een verwonding door een stropersklem. Als dat het geval is zal de dierenarts hem later behandelen. Nadat we vanaf ons hoge standpunt de rangerauto met een soort marshal-gebaren vlakbij het dier kunnen brengen, blijkt uiteindelijk de etterende schouderwond resultaat te zijn van een gevecht met een soortgenoot. In dat geval laten de beheerders van het park de natuur op zijn beloop. Met enige regelmaat treffen we gidsen en natuurbeschermers die aktief zijn in het park en meestal stoppen ze voor een praatje, nieuwsgierig naar de herkomst van onze auto en enthousiast omdat er zomaar een toerist rond rijdt. Die zijn inmiddels zeldzamer dan de leeuwen. Zonder uitzondering delen ze hun informatie over vindplaatsen van dieren. Een van de gidsen neemt ons in zijn auto mee naar de plek waar een cheetah zich verschuilt met haar drie jongen en een ander baant voor ons een pad zodat we vanuit de schaduw een leeuwenmoeder haar jonge welp zien zogen.
Gonorhazou National Park
Met een lege koelkast en volle geheugenkaarten nemen we afscheid van Dave en Paula en laten we Hwange achter ons. Via Harare en Masvingo rijden we verwachtingsvol naar Gonorhazou. Een van de ruigere parken die we tot nu toe bezochten. Hoge oude bomen en smalle stenige paden. De kampeerplekken zijn echter idyllisch gelegen en ongewoon netjes. Daarin laat de samenwerking en sponsoring van de draagkrachtige dierentuin van Frankfurt zich gelden. De Runde-rivier doorsnijdt het park. Een aantal ondiepere, doorwaadbare overgangen maakt het mogelijk om van de ene kant naar de andere kant te zwerven. De aantrekkingskracht van het gebied zit ‘m vooral in de hoge rode zandstenen kliffen, die door wind en water uitgesleten, de wacht houden langs de brede, soms onstuimige, rivier. We vinden een wild-kampeer plek met ongehinderd zicht op de dieren in de rivierbedding, die kleine speelgoedbeestjes lijken tegen de achtergrond van de hoge stenen wanden. Heel toepasselijk heet de plek ‘Directors Camp’. Het is een unieke plek maar we twijfelen of we hier de nacht willen doorbrengen. Het is drukkend heet en de razendsnelle opbouw van onweerswolken ziet er onheilspellend uit. Onze beoogde slaapplek bevindt zich precies aan de verkeerde kant van de rivier. Bij eventuele forse regen vult die zich in hoog tempo en het vooruitzicht om een tijd opgesloten te raken tussen de verschillende waterstromen spreekt ons niet echt aan. Licht teleurgesteld zoeken we een veiligere campsite, onderweg beloond met een familie wilde honden die vlak voor donker op jacht is naar een impala. De opvallende opbouw blijkt uiteindelijk geen loos alarm te zijn en zorgt in de nacht voor een ongekend noodweer. Om ons heen slaat de bliksem in en vanwege de extreme windstoten, halen we voor het eerst, het dak omlaag. Binnen de kortste keren staan we in enkeldiep water. In het spookachtige licht van het onweer zien we de bomen diep doorbuigen en horen het geluid van de rivier aanzwellen. Na een paar uur is het rustig. De vogels fluiten gezellig bij de koffie en de apen scharrelen als vanouds rond onze auto. Alsof er niets gebeurd is. Alleen de ‘causeway’ waar we de rivier over moeten staat nu ongeveer 40 centimeter dieper onder water. Omdat deze ons naar de enige weg het park uit voert onderweg naar Mozambique , vertrouwen we de rangers die aangeven dat het pad nog goed te doen is maar dat een volgende stortbui de route onbegaanbaar zal maken . In de verte zien we de nieuwe imposante wolkenopbouw. Nu maar hopen dat op het laatste stuk de olifanten geen roet in het eten gooien.
Route