Ongemerkt is ons gezelschap uitgedijd naar acht mensen. Verbazingwekkend, want het liefst reizen we met zijn tweeën Maar deze reis loopt dat anders. En, tot mijn verbazing, vinden we dat allebei heel gezellig.
Het begint met Sven die een sabbatical heeft en met wie we uiteindelijk twee maanden optrekken. Eind September arriveert Judith, die maar drie weken vakantie heeft en aanhaakt tussen Victoria Falls en Lusaka. Dave en Paula komen ons onverwacht gezelschap houden in Hwange waar we ongeveer twee weken neerstrijken. Hen leerden we kennen tijdens onze eerste ‘game-count’ in het park. Vierentwintig uur, ergens diep in het park, bij een aangewezen drinkplaats dieren tellen. Zij namen ons destijds onder hun vleugels uit bezorgdheid dat twee ‘dutchies’ zouden verdwalen in de uitgestrekte wildernis. Inmiddels zijn zij er achter dat we niet voor een gat te vangen zijn en de bezorgdheid is uitgegroeid tot een bijzondere vriendschap. Een paar dagen later zijn ook hun vrienden , John en Jennie, van de partij.
De ‘huishoudens’ schuiven als vanzelf in elkaar en ieder neemt zo zijn eigen taken voor hun rekening. Sven is de koffiemaker en samen met Jennie vormt hij de afwasploeg, Dave en Ed zijn de braaimasters, gespecialiseerd in enorme steaks en Paula, Judith en ik zorgen dat er naast het vlees nog iets anders op de buffettafel staat. En John dan? Tja, die bekijkt de reuring vanuit zijn stoel want hij kan, naar eigen zeggen, helemaal niets. En iedereen vindt dat best.
Leeuwen in de keuken
Er staat ‘bush pasta’ op het menu voor vanavond. We staan aan de Masumadam in Hwange National Park en ik heb me vrijwillig aangemeld om met de laatste verse paprika’s, kleine courgettes en wat nog verder in de koelkast te vinden is, een grote pan pasta te maken voor ons uitgebreide gezelschap. Er moet nog ergens een stuk Parmezaanse kaas, meegenomen van huis, tussen het bier verstopt liggen, en dat alleen al, gaat goed scoren. Een beetje spijt heb ik wel van mijn aanbod want Masuma is zo’n plek waar het de hele dag een komen en gaan is van dieren. Vanuit mijn buitenkeuken die ingericht is op de een uitgeklapte zandladder, heb ik geen zicht op de grote dam, alleen op een klein waterpoeltje aan de zijkant dat een paar meter lager ligt. Verdorie, loop ik in mezelf te mopperen, zal je net zien dat er wat gebeurt terwijl ik hier sta. Op de achtergrond hoor ik het geroezemoes van stemmen en het open ploppen van de sundowners. In mijn ooghoek zie ik wat bewegen en wegrennen en ik hoor Ed roepen. Zijn vast weer de bavianen die iets komen stelen. Als ik beter kijk zie ik waarom Ed roept en de aap er vandoor gaat. Eerst verschijnt er één maar al gauw komen er maar liefst vijf leeuwen in de invallende duisternis aanstappen. Het zijn de jonge mannetjes die we vorig jaar nog met hun familie een buffel zagen verorberen. Ze hebben inmiddels een indrukwekkender voorkomen met hun ongekamde, blonde manen en het lijkt erop dat hun ‘pride’ niet langer voor het voedsel zorgt. Gelukkig sta ik niet in hun loop maar wat hoger en het ziet er naar uit dat ze vooral haast hebben om wat te drinken en daarbij houden ze geen schuin oog op mij maar op een aantal grote buffels die intussen ontspannen aan komen wandelen. Ze komen wel heel dichtbij maar halsoverkop de keukenspullen in de wagen smijten lijkt niet nodig De leeuwen proberen nogal onbeholpen een buffel neer te halen. Die schudt het onhandige jonge mannethje in kwestie ongedurig van zijn rug. Alsof hij een lastige vlieg weg wappert. En ik roer intussen in de pruttelende pasta. Ook weer bijzonder want wie kan er nou vertellen dat er vijf leeuwen (zo’n beetje) in de keuken staan.
Onderweg naar Hwange
We hebben er inmiddels al de nodige weken in de bush opzitten. In Kasane vlakbij de Zimbabwe/ Botswana nemen we een paar dagen pauze voordat we de grens oversteken. Reizen betekent niet alleen dat je veel verhalen te vertellen hebt. Een deel van je tijd wordt aan alledaagse, weinig avontuurlijke zaken besteed zoals de was (meestal op de hand), de auto (het voorraam van de auto van Sven heeft een grote scheur opgelopen), de boodschappen (een klusje dat mijn geduld op de proef stelt omdat het in de winkels zo traag gaat) of de kapper (voor Ed, ik waag me daar niet aan). Botswana heeft onenigheid met Zuid Afrika over iets waar wij geen weet van hebben, dus een aantal verse Zuid Afrikaanse produkten ontbreken op de markt en in de winkels. Geen eitjes, uitjes of tomaten dit keer maar wel weer bergen bieten en bloemkool.
En we nemen tijd om Storm op te zoeken die we vorig jaar samen met William hebben ontmoet bij een stinkend karkas van een nijlpaard. Wij zijn fan van William die een getalenteerde beroepsfotograaf is en inmiddels bij Pangolin, foto-safari’s begeleidt. Hij is op dit moment in Kenya maar dat weerhoudt Storm ( die haar eigen on-line bedrijf heeft) er niet van om ons gastvrij uit te nodigen voor een heerlijke Thaise curry. Ook Guts en zijn partner zijn van de partij. Hij is mede-eigenaar van Pangolin en we mogen net als vorig jaar mee op een van de fotografen-boten op de Chobe rivier.
Het is verleidelijk om langer in dit, drukke, lelijke, dorp te blijven hangen. Er zit een goed Indiaas restaurant waar het goed vertoeven is en het zwembad is aangenaam koel in de lome hitte. En dan is er nog Chobe park dat zich op een steenworp afstand bevindt aan de Zambezi rivier. Langs de rivier loopt de ‘river drive, een pad dat zo’n vijftig kilometer langs het water loopt en waar in deze droge tijd talloze dieren te vinden zijn. Genoeg om je een tijd met je camera bezig te houden. Maar Judith wacht op ons. Zij komt een paar dagen later aan in Victoria Falls, in Zimbabwe, om drie weken mee te reizen door Hwange National Park en Mana Pools. We overbruggen met zijn drieën de laatste paar dagen op een wild camp aan de Zambezi aan de Zimbabwaanse kant en vinden zomaar een plek met fantastisch zicht op de wilde stroomversnellingen. In de steile oeverwand zien en horen we talloze bijeneters af en aan naar hun nest vliegen. Ze zijn kleurig, behendig en razendsnel en samen met Sven blijf ik experimenteren met sluitertijden en diafragma. Net zo lang tot we weggejaagd worden door de olifanten. We staan duidelijk in de weg als ze in de late namiddag een verkoelend bad komen nemen in de rivier.
Voordat onze route naar en door Hwange begint mogen we nog twee nachten kamperen in de tuin van Veronica, die we vorig jaar in het park hebben leren kennen. Het is niet zomaar een tuin. Onze overnachtingsplaats ligt hoog, op de rand van het diepe ravijn dat door de Zambezi in de loop van de tijd is uitgesleten. De wanden lopen loodrecht naar beneden en in de diepte hebben we zicht op ‘rapid 24’, de stroomversnelling waar menig rafter kopje onder gaat. Voor Judith een mooie binnenkomst na een lange vlucht. En een mooi alternatief voor de tuin van het N1-hotel, midden in het dorp op de de grote, gezellige toeristenmarkt waar we anders nog wel eens staan.
Exclusive Campsites
In Hwange hebben we alvast wat speciale campsites geboekt. Meestal is er wel een mooi plekje te vinden maar in de aanloop naar de game-count verwachten we wat meer bezoekers in het park dan gebruikelijk. We krijgen de mogelijkheid om een paar ‘exclusive’ camps te reserveren. Dat klinkt alsof de rode loper uitgaat en er een cocktail met een parasolletje wacht, maar niets is minder waar. ‘Exclusive’ betekent dat je de plek niet deelt met andere kampeerders en is in dit geval ook synoniem voor ‘unieke locatie’. Vaak met zicht op water zodat je een goede kans hebt veel dieren te zien die komen drinken. De voorzieningen zijn niet erg ‘exclusive’ maar ons boeit dat geen van allen. Stromend koud water voor de open-lucht douche en een schoon ‘flush’toilet is al fors meer dan we in bijvoorbeeld Central Kalahari op de overnachtingsplekken aantreffen.
Na Robins Camp in het westen, rijden we naar Deteema waar Paula en Dave aansluiten. Zij zetten zich al heel lang in voor het behoud van het park en de leefbaarheid van de dieren. Ze zijn niet alleen de beheerders van de ‘Friends of Hwange’ Trust, die o.a. de aanleg van zonnepanelen financiert, maar ook een eindeloze bron van informatie over van alles wat er te weten valt over dierengedrag, vogels en kamperen in de bush. Het is oktober, warm en droog dus de dieren lopen af en aan naar de goed gevulde Deteemadam. Olifanten, zebra’s, verschillende soorten antilopen, leeuwen en hyena’s laten zich met grote regelmaat zien of horen. Eén van de krokodillen in de dam krijgt een impala te pakken. Hij (of zij) verdrinkt het beestje en duwt vervolgens de dode antiloop voor zich uit, intussen rondjes zwemmend in de grote dam. Soms verdwijnt ie onder water om na een tijd weer als een dobber boven water te schieten. Dat duurt en duurt. Zijn krokodillenmaten lijken deze parade heel weinig te interesseren. De grote, prehistorische ogende beesten liggen in grote getale op de kant terwijl ze zich warmen in de hete zon. Tot ze opeens, geruisloos, het water in glijden en de achtervolging inzetten. Wat we zien is een kolkende massa van krokodillenlijven, hun witte buiken en een impala die in stukken gescheurd wordt. Deze reptielen hebben ondanks hun indrukwekkende kaken, elkaar nodig om voedsel uit elkaar te trekken zodat ze het in hapklare brokken naar binnen kunnen schrokken. Geen fraai gezicht maar wel fascinerend om te zien hoe die lugubere samenwerking tot stand komt. Wat over blijft van de impala is een poot waarmee een van de krokodillen nog een tijd rondzwemt. Tot ook dat deel met een slingerbeweging in de grote witte keel verdwijnt.
Nog een leeuw in de keuken
Bij de kampeerplek hoort meestal een ‘hide’; een rietgedekte schuilhut met een koele, lemen vloer en genoeg ruimte om de hele dag prettig in de schaduw te vertoeven. Paula heeft in een hoek haar kantoortje ingericht zodat ze verder kan werken aan de voorbereiding van een grote international conferentie van ‘Birdlife in Southern Africa’ die over een paar weken plaats vindt. En wij vermaken ons intussen met het zicht op spetterende olifanten, kwetterende blauwvinkjes en jagende ijsvogels. Als je namelijk lang genoeg in de bush verblijft wordt je vanzelf een vogelaar. Je staat vaak lang te wachten tot een slapende leeuw zich eindelijk eens beweegt (doen ze overdag niet graag) of tot dat prachtige luipaard iets meer wil laten zien dan zijn staart, poot of spiedende ogen tussen de blaadjes van een boom. Vogels zie je altijd, waar je ook gaat. Ze maken geluid, bewegen vaak en ze zijn opvallend uitgedost in de prachtigste kleuren. Een stapje verder is dat je de meest in het oog lopende soorten gaat herkennen. Op zicht en heel soms op je gehoor. En vervolgens het onderscheid leert maken tussen het mannetje en het vrouwtje. Daarna ben je verloren. Dat merk je als je het leuker vind om een Lillian Lovebird te vinden in plaats van een slapende leeuw.
Als we naar het krokodillengeweld kijken zien we opeens een leeuwin die wel beweegt. Ze loopt tussen de drinkende olifanten en lijkt alleen, maar in de nacht horen we, ver weg, haar familie roepen. Ze is mager en duidelijk op zoek naar iets eetbaars. Misschien hoopt ze dat er een stuk antiloop door de krokodillen op de kant wordt geslingerd. De olifanten, die met veel, hele kleine baby’s lopen, jagen haar al trompetterend weg en we zien haar pas in de volgende, vroege ochtend terug. Vanachter een omgevallen boom volgt ze met intense belangstelling de verrichtingen in ons kamp. Er wordt koffie gezet, brood geroosterd, eieren gebakken, gekletst en gelachen. De afrastering rondom de kampeerplaats stelt niet veel voor. Er staan wat stokken en er is een hek dat ooit gesloten kon worden. We krijgen dan ook vaak bezoek van dieren die zich, als ze ons ruiken, meestal snel weer uit de voeten maken. Leeuwen zijn andere koek. Die laten zich niet snel afschrikken en zijn nieuwsgierig. Waarschijnlijk ligt ze er al even voordat een van ons haar opmerkt. Door de telelens kan ik goed zien hoe ze fronst en intensief bestudeert wat er gaande is en als ze oogcontact maakt via mijn lens voel ik me kwetsbaar en klein. Een gebakken eitje staat kennelijk niet op haar menu want na verloop van tijd rekt ze zich uit en wandelt naar een boom ergens verderop. Alweer een leeuw in de buurt van onze keuken.
Zimbabwaanse verhalen
Te pas en te onpas komen we onderweg bekenden en bekenden van bekenden tegen. De Zimbabwaanse gemeenschap is klein en er is altijd wel iemand die iemand kent waardoor we nu ook de, normaal voor ons gesloten, concessies in mogen. Een deel van de parken wordt geleased door ondernemers die er een lodge bouwen. Deze concessie is dan gelijk ook niet meer toegankelijk voor het publiek. Een systeem waartegen de weerstand groeiende is omdat in de grondwet van Zimbabwe vastgelegd is dat de parken bestemd zijn voor alle Zimbabwanen. Door steeds grotere delen af te sluiten wordt de beschikbare publieke ruimte steeds kleiner en de rechtszaken over de gang van zaken zijn inmiddels opgestart. Later, in Mana Pools, merken we dat het toegankelijke deel van het park inderdaad steeds kleiner wordt. Maar hier in Hwange dat zo groot is als Nederland, merken we dat niet echt. Waarschijnlijk ook omdat we met Paula en Dave nu overal vrije doorgang hebben.
We gaan mee op inspectie van de zonnepanelen waarmee het water opgepompt wordt. De Hwange Trust financiert de bouw hiervan waardoor de lawaaiige, stinkende en onderhouds-onvriendelijke dieselpompen overbodig zijn geworden. De eerste opslagbatterijen zijn geplaatst zodat ook in de nacht vers water beschikbaar is. De ‘borehole’ moet dan wel voldoende rendement opbrengen. Als dat niet zo is, moet er opnieuw geboord worden. Eigenlijk is het een rare situatie dat zo’n droog gebied toch kunstmatig van water wordt voorzien. Later begrijpen we dat het omringende waterrijke gebied, bij de oprichting van het park in 1928, al aan de omliggende boerenbedrijven was toebedeeld. Om de dieren toch overlevingskans te geven zijn er in de loop van de jaren op veel plekken kunstmatige waterplaatsen gecreëerd.
Zimbabwe was ooit een welvarend land dat fungeerde als de graanschuur voor Afrika. De landerijen waar tarwe, mais en tabak verbouwd werden strekten zich uit tot voorbij de horizon. Na de onteigeningen die met veel geweld plaats vonden in de laatste jaren onder het bewind van Mugabe, bleef hier heel weinig meer van over. De nationale parken zijn gelukkig wel in stand gebleven en met behulp van particuliere initiatieven worden de stropers met wisselend succes uit die gebieden geweerd. Het lijkt er in onze ogen op dat het land langzaam weer uit het allerdiepste dal krabbelt. Op financieel gebied verandert er niet veel. Als buitenlandse reiziger hebben we nog steeds geen toegang tot de lokale valuta dus zonder contante Amerikaanse dollars kom je nog steeds niet ver in dit prachtige land. Ook al omdat gebruik van onze pinpassen of creditcard vrijwel onmogelijk of angstaanjagend duur is. Maar we merken wel het verschil in vergelijk met eerdere jaren. De winkels zijn weer gevuld, brandstof is verkrijgbaar en de agressieve politie controles zijn verdwenen. We luisteren naar verhalen over terugkerende boeren die langzaam weer een bedrijf mogen starten.
En het goede nieuws is ook dat het gebied dat grenst aan Hwange en ‘Antoinette’ heet een open grens voor bezoekers van het park krijgt. Het gebied, dat naam en faam verwierf omdat leeuw Cecil daar met een kruisboog gedood werd door een Amerikaanse tandarts, is eigendom van een aantal van de beruchte oorlogsveteranen in Zimbabwe. Zij zijn zelf inmiddels overleden en hun weduwen werden door een gewiekste trofeeën-jager met een appel en een ei afgescheept terwijl zijn organisatie tienduizenden dollars verdiende aan elke leeuw die uit het nationale park gelokt werd en door een jagende en goed betalende toerist afgeschoten kon worden. Hier komt langzaam een stop op en wordt er een voorzichtige poging gedaan om het gebied een andere bestemming te geven. Een van de NGO’s betaalt sinds enige tijd de weduwen een vast leasebedrag onder voorwaarde dat er niet meer gejaagd wordt. Met beperkte middelen is inmiddels Camp Silwane, een prachtige wildcamp, ingericht en grote groepen olifanten en buffels die eerder afgeschrikt werden door de aan wazige jagers, hebben alweer de weg gevonden naar een nabijgelegen bron.
Dieren tellen
Inmiddels wordt ons rondreizende-, zonnepaneel en borehole- inspecterende, fotograferende en braaiende gezelschap versterkt door John en Jennie. Zij zullen samen met Paula en Dave aan de game -count meedoen die we in alle drukte bijna zouden vergeten. Daar kwamen we tenslotte voor. Omdat John geen zin heeft hun tent elke dag op een andere plek op te zetten en in te richten, slapen zij op hun matras tussen alle keukenspullen waarmee we de kleine ronde en open ‘hide’ ingericht hebben in Ngweshla, een dag rijden van Masuma, in het zuiden Als bescherming staat bij de ingang een kampeerstoel. De omheining van het kamp is net zo ceremonieel als die op de andere ‘exclusive’ campsites dus wij vinden het nogal een gewaagde slaapplaats. Het heeft wel iets genoeglijks om die twee mensen zich in hun ouderwetse pyjama’s en vol vertrouwen, te zien installeren. Ze liggen heerlijk tussen de koelkast, pannen en de fluitketel, beschermd door een campingstoel voor de ingang terwijl de olifanten iets verderop staan te spetteren en hyena’s vlakbij hun eerste serenade geven.
Tijdens de game count is er geen mogelijkheid om te koken. De bedoeling is dat je een niet al te opvallende plek zoekt waarvandaan je goed overzicht hebt over de aangewezen waterhole en 24 uur de beweging van alle dieren in kaart brengt. Niet te dichtbij want dan schrikken de dieren. Niet te ver weg want dan zie je in de nacht, ook al is het volle maan, helemaal niets. En natuurlijk geen open vuur. Ter voorbereiding bedenken we dat Ed van te voren drie-in-de pan zal bakken. Dikke pannenkoekjes met rozijnen en kaneel. Hij komt niet ver. Al snel heeft zich een schare belangstellenden in de geïmproviseerde keuken genesteld. Niet zo gek, want het baksel ruikt heerlijk. De stapels ‘flapjacks’ zoals ze hier heten, halen niet eens ons bord, laat staan het ontbijt van de volgende dag. Dus dat wordt droge crackers en een pastasalade.
Wij krijgen een plek aangewezen die verder in het zuiden van het park ligt dan we ooit geweest zijn. Zo’n drie uur rijden van Ngweshla, onze uitvalsbasis. De route loopt door een paar prachtige valleien met genoeg wild om je niet te vervelen. Eerder zagen we al twee cheeta's en nu schiet er ook een luipaard vlak naast het pad de bosjes in. Een groep leeuwen neemt uitgebreid de tijd om tijdens het drinken, niet alleen ons maar ook een groep giraffen en zebra’s te bestuderen. We kunnen niet te lang blijven lummelen want de telling start precies om 12 uur en je weet nooit wat voor hindernis je onderweg nog tegenkomt.
We zijn één van de 130 teams die tellen en onze drinkplaats hoort bij de drukst bezochte plekken. Wel zo prettig want dat betekent dat we mogen verwachten dat er ook in de nacht veel reuring zal zijn. Dat helpt om de hele nacht wakker te blijven. Voor Dave brengen we ook gelijk in kaart hoe de pomp functioneert en of er genoeg water in de ondergrondse natuurlijke reservoirs beschikbaar is. We staan er versteld van hoe snel de 24 uur voorbij vliegen. Sven en Judith nemen de uren vanaf zonsondergang tot middernacht voor hun rekening en wij de uren daarna tot zonsopgang. Veel koffie, chips en uiteindelijk meer dan 600 dieren houden ons alert. Hyena’s, antilopen, kudu’s, olifanten. Ze komen van alle kanten en zoeken hun pad dat soms vlak langs de auto loopt. Vooral de olifantenfamilies, met al hun baby’s, zijn frequente bezoekers. Vroeg in de ochtend hebben ze de waterhole min of meer leeg gedronken. Wat blijft is een drabbige modderpoel waar de dieren niet veel belangstelling meer voor hebben. Pas ruime tijd na een prachtige zonsopgang genereren de zonnepanelen weer genoeg energie en slaat de waterpomp aan. Alsof de dieren dat weten want niet veel later melden de eerste families zich weer bij de frisse waterstraal aan.
Na de lange ‘count’ rijden we moe en voldaan terug naar Ngweshla voor nog een laatste rumoerige avond met ons bonte gezelschap tussen de olifanten en de leeuwen. We gaan na al die intensieve dagen met de helft van het gezelschap op weg te gaan naar Mana Pools in het oosten van Zimbabwe. Al snel missen we het gerommel van de altijd bezige Dave in het kamp, de aanwijzingen van Paula als we een nieuwe vogel denken te ontdekken, de pretoogjes van Jennie bij de omvangrijke afwas omdat ze Sven zo leuk vindt en de diepe bas in de lach van John als hij weer vertelt dat hij echt niets kan. Toch gek als je denkt dat je eigenlijk het liefst met zijn tweeën reist.
De route
Zambezi Wild Camp
Victoria Falls (Rapid 24 garden campsite)
Hwange National Park (Robins Camp, Deteema Dam, Masuma Dam, Ngweshla Picnic Site)
Antoinette (Camp Silwane)
Victoria Falls. (campsite N1 Hotel)
De Foto's