We raken klem tussen een ossenkar, de dames die kleine gedroogde visjes verkopen en de brommers met geiten en varkens achterop. Er wordt gelachen, geroepen en gefloten door de honderden mensen die hun inkopen doen op de allereerste Malawiaanse weekmarkt die we tegenkomen. Wat een spektakel! De manden met mango’s en kool, de koeien en kippen, nieuwe Buffalo- fietsen en van alles dat we niet herkennen, blokkeren de doorgang. Ed laat onze grote Landcruiser langzaam doorrollen tot we echt niet verder kunnen. Ik stap uit en vraag met handen en voeten of iedereen een paar centimeter kan wijken. Gelukkig herinner ik me het allerbelangrijkste woord in Malawi nog. ‘Pepani’. Het spijt me. Daarmee los je ongeveer alles op. Vanuit de auto ziet de kleurige mensenmenigte er nogal intimiderend uit maar eenmaal buiten gaat het allemaal heel gemoedelijk. Zoals zo vaak. We strooien allebei met onze pepanis’s en langzaam rolt onze Harry weer verder, links en rechts de koopwaar ontwijkend. Na een klein half uurtje staan we aan de andere kant van de markt, waar de weg weer verder gaat. Foto’s nemen ben ik vergeten maar we zijn wel weer een prachtige ervaring rijker.
Grensperikelen
Het weggetje dat op onze navigatie aangeven wordt is blubberig. Na een bui gisteravond, spat de rode klei in het rond. We lijken eerder bij iemand op een erf terecht te komen dan bij een grenspost. Maar schijn bedriegt. Na een paar kilometer staan we voor de slagboom die Zambia van Malawi scheidt. Er staat een rij zwaar bepakte personenwagens in tegenovergestelde richting te wachten om Zambia in te rijden. Zakken en tassen met van alles op het dak gebonden. Niet op een imperial maar gewoon met touwen via het interieur vastgesjord. De schokbrekers maximaal belast. Wij gaan Zambia uit dus van die rij hebben we geen last. Dat klopt ook wel maar al die boodschappen komen dus van die markt vier kilometer verderop, waar we later klem rijden. Dat weten we dan nog niet. De man die onze paspoorten moet uitstempelen blijkt daar helaas ook rond te lopen. Net als zijn collega van de douane. Onze paspoorten en de autopapieren gaan inmiddels van hand tot hand. Het is vaak wat schimmig wie eigenlijk wat precies doet. Alleen de beveiliging loopt in uniform. De rest loopt in een oude spijkerbroek en verschoten poloshirt of ook wel in een kleurige jurk. Misschien worden we door de schoonmaker aan de praat gehouden of door iemand die gewoon nieuwsgierig is. Dat wordt pas helder als er een stempelkussen uit een la gehaald wordt. We houden onze papieren voorlopig bij ons en staan net te overleggen of we intussen maar koffie gaan zetten als er opeens een splinternieuwe Landcruiser het terrein opdraait. Allervriendelijkst worden we door de chauffeur gewenkt en na een uur wachten kan het stempelen beginnen. Voordat we verder mogen wil de douaneman nog wel even weten of wij toevallig dochters op huwbare leeftijd hebben. Misschien zijn die toevallig geïnteresseerd in een knappe Zambiaanse man? Helemaal geen ongebruikelijke vraag als je oostelijker in Afrika reist. We laten het antwoord maar een beetje verdwijnen tussen handjes schudden en hard lachen.
Op naar de volgende verrassing aan de andere kant van de slagboom. Een jonge, mooi geklede, vrouw blijkt de immigratie-officer voor Malawi te zijn. Met de boodschappen onder de arm legt ze ons uit dat zij geen visum-stempels heeft op deze grenspost. Dat is nieuw voor ons. We kunnen wel een verblijfstempel krijgen voor twee dagen. Op een morsig kopietje van iets dat er niet erg officieel uitziet en na lang zoeken uit een kapotte kasten tevoorschijn komt. Ze hoopt dat we getrouwd zijn. Dan kunnen we samen verder op hetzelfde kopietje. Anders is er een probleem. De eerstvolgende kopieermachine staat namelijk in Mzuze, zo’n 150 kilometer verder. In hetzelfde kantoor waar wij ons voddige kopietje later in mogen wisselen voor een officieel stempel in onze paspoorten. Als we uitleggen dat we net veertig jaar getrouwd zijn en we dus, heel praktisch, samen gebruik mogen maken van hetzelfde mottige kopietje is de opluchting voelbaar. We kunnen gelijk door naar de douane- meneer, die gelukkig ook net klaar is met boodschappen doen en de juiste batterij stempels heeft om ook Harry mee het land in te mogen nemen. Bij de slagboom zwaaien ze ons allemaal uit. We zijn de tweede internationale auto die in de afgelopen maand gebruik maakt van deze route naar Malawi.
Pauze in Lusaka
Onze plannen lopen net even anders dan we vooraf bedachten. We blijven langer dan de bedoeling, plakken in Lukasa, de fijne kampeerplek in de prachtige tuin van Geke en Harry in Lusaka. Ze hebben een koel zwembad, betrouwbare WiFi zodat de blog on-line gezet kan worden en vier gezellige honden. Zij staan elke ochtend blij te wachten op een koekje als we al vroeg koffie zetten. Het is hier een komen en gaan van mensen met verhalen. Vrijwel allemaal reizigers met langdurige passie voor Afrika en een enkele gelegenheids-overlander die vooral ‘landen komt aftikken‘ en gelijk weer onderweg gaat als de was droog is. Waarschijnlijk bang om het allermooiste te missen. De eerste groep heeft meestal alle tijd en blijft, net als wij, langer dan gepland. Ze zijn vaak te vinden aan de tafels die her en der verspreid staan in de tuin, gebogen over landkaarten waarop nieuwe routes aan elkaar aangewezen worden of Sim-kaarten doorgegeven aan wie ze kan gebruiken. Eten kan ( maar hoeft niet) aan de lange tafel van Geke die elke avond kookt voor wie zelf geen zin heeft om te koken. De gekke reisverhalen bij het avondeten zijn eindeloos en het wordt vaak on-Afrikaans laat. Echt zo’n plek waar nieuwe (reis)vriendschappen makkelijk ontstaan.
South Luangwa
Wij hebben een klik met Sabine en Peter (Oostenrijkers) die in hun ‘vintage’ truck met de naam August reizen zonder vastomlijnde plannen. En met Petru en Felix (uit Zuid Afrika en Duitsland). Zij zijn met hun zelf omgebouwde Landrover voor het eerst (maar niet voor het laatst) onderweg op een grote ronde door zuidelijk en oostelijk Afrika. We trekken allemaal ons eigen plan maar spreken af dat onze wegen elkaar weer kruizen in South Luangwa, wat oostelijker in Zambia, en later nog een keer aan Lake Malawi in Cape McClear.
In de Luangwa vallei wachten ons hoge temperaturen. Veertig graden en warmer overdag en soms meer dan dertig graden in de nacht. Dat blijft meestal zo tijdens onze verdere trektocht later door Malawi. Dit soort hitte is meestal voorbode voor enorme plensbuien die in dit seizoen de wegen veranderen in een glibberige modderbrei.
Met onze drie wagens kamperen we ergens wild langs de Luangwa rivier, in gezelschap van giraffen, nijlpaarden en krokodillen. En heeeel veel vogels. Voor Petru en Felix is dit een nieuwe ervaring. Je pad zoeken en ergens een kampeerplek voor de nacht zien te vinden, niet te dicht bij de rivier maar wel met zicht, niet op een dierenspoor en weg van hoog gras en dichte bosjes. Deze plek vonden we al eerder met Sven toen een behoorlijk formaat leeuw vlak bij onze auto’s een plekje vond om lang en hard te brullen. Dat gebeurde deze keer niet maar zo samen ergens in de vrije natuur kamperen , niet altijd wetend waar al die geluiden vandaan komen, blijft op zich altijd al bijzonder.
Een grotere overgang is bijna niet mogelijk als we de volgende dag naar Flat Dogs verhuizen, een lodge zonder pretenties maar wel met een fijn koel zwembad. We treffen het met Chris, onze gids en chauffeur. We kennen hem nog van ons eerdere bezoek en hij herinnert zich onze voorkeur voor de net even andere dan anders routes. Dit keer gaan we met een kleine ferry naar een deel van South Luangwa National Park waar we leeuwen vinden die zich tegoed doen aan een forse waterbok. Hij neemt ons mee naar de prachtig, donkere ebony-bossen en leert ons weer wat over de manier waarop bavianen laten weten dat er een roofdier in de buurt is. Als we het geluid volgen vindt hij uiteindelijk ook nog een sierlijk luipaardvrouwtje in het prachtige warme ochtendlicht. Het zijn heel ontspannen dagen, niet in de laatste plaats omdat er zo uitgebreid en smakelijk voor ons gekookt wordt. Vooral de late ‘game-drives’ blijven bijzonder omdat je dan de dieren treft die je zelf zo moeilijk vind. Veel nachtdieren kruizen ons pad, zoals de lenige nacht-aapjes met hun enorme ogen, goed gecamoufleerde uilen, een knalgroene kameleon en de zeldzaam sierlijke nachtzwaluwen die alleen in dit seizoen een lange bruidstooi aan hun vleugels dragen. Ze zijn snelle vliegers die in de lichtbundels een spookachtige verschijning geven. Natuurlijk zijn er ook olifanten in de nacht. We komen hun crèche tegen, waar de moeders in de struiken staan te eten en maar liefst vijf baby-olifanten, op hun zij, naast elkaar op de weg liggen te slapen. Een vertederend gezicht.
Onderweg naar Ngara
En dan wordt het tijd om weer eens verder te gaan. Vervelen doet het hier niet gauw maar we willen ook genoeg tijd hebben om André op te zoeken in Ngara, in het verre noorden van Malawi, waar hij S Floja Foundation beheert. Een stichting die zich inzet voor het welzijn van kinderen in het allerarmste deel van dit kleurige land. We maken ons klaar om nog een paar dagen in Nsefu te blijven, een beschermd gebied ten oosten van het nationale park waar we graag komen en meestal wel wat bijzonders vinden. Als het geen kraanvogels zijn, dan zien we wel wilde honden of grote groepen buffels. Alleen loopt het anders. In de nacht storten dikke zwarte onweerswolken die zich in de middag met veel geflits en gedonder kenbaar maakten, hun eerste regen over ons uit. Vier uur lang stort het water naar beneden. Alles is dikke bagger als we ons boeltje inpakken. Aan de slippers plakt een extra dikke laag vette modder, net als aan de banden van onze Harry. Al glijdend en glibberend, diepe sporen trekkend in de blubber, bereiken we de asfaltweg. Het is rond koffietijd alweer zonnig en droog maar zo diep in het dal kondigt de zwarte lucht in de verte de volgende plensbui alweer aan. Dit keer helaas geen off-road door Nsefu. De weg er doorheen is bij droogte al niet heel best. Maar na de regen wordt het pad helemaal onbegaanbaar. Dan maar via het asfalt, dat met zijn vele diepe gaten een uitdaging op zich is, naar Lundazi, waar we vervolgens de volgende dag klem rijden op de markt. Ik ben gek op die markten. De reuring, de kleuren, de onbekende geuren van groente, kruiden en fruit.
Nadat we officieel ingestempeld zijn in Mzuze ( dat duurde natuurlijk wel weer even) rijden we door naar André die we vier jaar geleden onderweg naar Oeganda leerden kennen. De weg langs het hoge Nyika plateau is prachtig. De donkere regenwolken geven de vele hoge rotspartijen een extra mystieke uitstraling. We passeren veel kleine dorpjes en er is weinig verkeer. Dat heeft zich allemaal verzameld op het laatste venijnige, steile pasje. Niet een moeilijke weg, maar wel een die compleet stuk gereden is door de vrachtwagens. Er staat altijd wel zo’n groot gevaarte kapot in een diep gat, de versnellingsbak er al onder uit gesleuteld. Ed laveert ons precies tussen de minibusjes, moddergaten en auto-onderdelen door. Later in de maand, op de terugweg, krijgen we de auto er alleen maar langs met banden die voor de helft over een meter-diep afwateringskanaal steken. Er zijn altijd genoeg mensen paraat die zich ermee bemoeien maar gelukkig zijn we daar wel aan gewend en concentreren ons op elkaars aanwijzingen. Ik ben altijd wel weer heel erg blij als we dat stuk achter ons kunnen laten. Een alternatieve route is er niet.
Thuis in Malawi
Bij André wacht ons een dikke knuffel, twee vrolijke honden en een heerlijk wit broodje met roomboter en echte Nederlandse kaas. Die van ons is allang op, maar André is net terug uit Nederland en heeft wat voor ons bewaard. Ondanks dat we elkaar met enige regelmaat on-line spreken is er genoeg over en weer te vertellen. Malawi is een kleurrijk, warmhartig en heel erg arm land. Ook met weinig geld is het niet moeilijk om tijdelijk een verschil te maken. Voor André is de uitdaging om vooral ook structureel een verschil te maken en dat is een lang, ingewikkeld en soms ook frustrerend proces. Het is lastig manoeuvreren in een land waar naast corruptie ook hekserij een rol speelt. Onderlinge afgunst en jaloezie zijn verrassend genoeg, serieuze factoren waar je rekening mee moet houden en wij zijn er alledrie allang achter dat geld her en der schenken of te hooi en te gras vrijwilligers een school laten verven uiteindelijk niet echt iets verbetert. We hebben ellenlange discussies over hoe lastig het is als. onze westers-gekleurde opvattingen over goed en niet goed soms haaks staan op de lokale overtuigingen over de bepalende rol van hun voorouders. We hebben er heel wat uurtjes aan besteed. Tijdens het koken bij onze auto, bij een biertje voor zonsondergang of onderweg naar de boodschappen. Maar we komen er niet uit. Des te verfrissender is het om kennis te maken met Cristobel, de Malawiaanse vriendin van André. Een slimme, vrolijke Afrikaanse vrouw die zich bezighoudt met welzijnswerk in de lokale gemeenschappen. Zij vindt vooral dat we het veel te ingewikkeld maken. We staan te veel stil bij wat er ooit in het verleden is gebeurd en denken te veel vooruit over wat er eventueel kan gebeuren. Je doet gewoon wat een goed mens doet. En daar mogen we het mee doen……
Markt in Karonga
En intussen is er genoeg tijd voor veel koffie, wandelen met de honden en lekker eten bij een macrobiotisch Belgisch restaurant. Je vraagt je af hoe zo’n restaurant het overleeft hier, ergens aan een ver strand en alleen bereikbaar via een slechte weg. Natuurlijk maken we tijd voor de markt. Want net als elk ander zichzelf respecterend dorp, heeft Karonga, zo’n 30 km verderop, ook een markt. Een grote zelfs. Ik wil graag tussen de kleurrijke stofjes snuffelen, André heeft kippenvoer nodig. De kinderen die bij Floja naar school komen, krijgen elke dag een eitje bij het ontbijt dus voor de kipjes moet goed gezorgd worden. We willen ook een grote verse watermeloen scoren. Het blijft heel erg warm, ondanks de verkoelende wind die over Lake Malawi waait en wat is er dan verfrissender dan een koud stuk sappige watermeloen. Het wordt net een schoolreisje. Eerst de route al naar ‘de stad’. Veel mensen kennen André en er wordt vaak naar hem geroepen en gezwaaid. Zoiets als “daar is André“ , en ook nog zoiets als “en hij heeft nog twee Mzungu’s bij zich” (de aanduiding voor witte vreemdelingen). Vrolijk en lawaaiig. En er gebeurt ook weer van alles langs zo’n weg. Kilo’s en kilo’s mango’s liggen klaar, een koe wacht gelaten achter in het bakkie van een landcruiser, kippen in tientallen hangend aan de fiets, drukke waterpompen met vrouwen die de emmers van 15 liter moeiteloos op hun hoofd meenemen en veel gesjouw met hout. De markt zelf is kleurig en geurig zoals markten in oostelijk Afrika zijn. Via een kruipdoor-sluipdoor route langs de dames met de stofjes komen we op een pleintje met kleermakers en fietsen. Willen we een nieuw overhemd? Of toch liever een gebruikte fiets? Helaas zie ik niets van onze gading.
Dan door naar de groente-, fruit- en visafdeling. Wat een drukte en wat een spullen. André heeft zijn vaste adresjes en wij hobbelen gewoon met hem mee. Uien, paprika, ananas, avocado’s, boontjes, mango, doppinda’s. De tas wordt steeds zwaarder. Tot mijn verbazing willen er nogal wat mensen op de foto. En anderen weer absoluut niet. Maar met een grap van André mag het dan opeens weer wel.
Warm en zweterig lopen we naar het busstation waar het favoriete kiprestaurant van André zit. Lekker gekruid en gegrild met van alles erbij. In combinatie met een koude cola vind ik het een koningsmaal. Als ik ook nog sjans heb met een van de mannen die aan een tafeltje naast ons zit, is de feestvreugde compleet. Al gauw blijkt het niet om mij maar om een gratis maaltje kip te gaan, dat Ed dan zou moeten betalen. Weer een illusie armer. De meloen halen we met de auto (veel te zwaar) net als de vijftig kilo kippenvoer. Volgeladen gaan we richting huis. Eerst nog een frisse sundowner bij een prachtige lodge, die overigens vrijwel nooit gasten heeft. Op naar de nassi met sambal boontjes en pindasaus die voor vanavond op het menu staan. Op zijn Malawiaans. Alles vers van de markt.
Route