Een Pontoon in Zimbabwe

Lees het verhaal
Karin Saakstra
Lees het verhaal

“Ik weet nog niet of ik jullie laat dobberen of toch ergens aan een boomstronk vastzet”. Dat klinkt nogal verontrustend, naar mijn idee, maar Ed kijkt Davey, de kapitein van het drijvende pontoon, aan, alsof we dit soort dienstmededelingen vaker krijgen. De smalle rijplaten waar Ed de auto overheen moet manoeuvreren, hangen zo’n 3 meter boven het water en buigen onheilspellend door onder het volle gewicht van onze landcruiser. In gedachten zie ik onze Harry al ergens op de bodem van het immense Lake Kariba achterblijven.

De veerboot
Dat ziet er goed uit!


We gaan na 10 dagen in Matusadona National Park met een pont onderweg naar Kariba, waar we via de Kariba Dam de grens over willen naar Zambia. Het scheelt twee dagen rijden over een langzame, nauwelijks onderhouden gravelweg. Waar we precies aan boord kunnen is niet erg duidelijk.  ‘Ergens bij een schiereiland met de naam Spurwing’, is de instructie. ‘Morgenochtend om half negen’. Het meer staat ongeveer 6 meter lager dan gebruikelijk in deze tijd en er zijn opeens zandbanken en zandweggetjes naar de nabij gelegen eilanden zichtbaar die er anders niet zijn. Ook de oude boomstronken, restanten van een enorm bos dat in de vijftiger jaren bij de bouw van de grote dam, onder water kwam te staan, zijn net wel of net niet zichtbaar. Het is nog maar de vraag waar ons transport in deze tijd kan aanmeren.
Na wat zoeken vinden we de plek waar we aan boord kunnen. Dat klinkt alsof we op een cruiseschip terecht komen.  Maar dan iets anders. Normaal gesproken wordt vervoer over water gebruikt voor aan- en afvoer van voorraden of bouwmaterialen naar het park. Dit keer worden er een aantal huurauto’s opgehaald waarvan de huurders met de snellere personenboot naar de overkant gebracht worden.  Wij mogen meeliften met de langzame boot. Of eigenlijk is het niet eens een boot maar een drijvende metalen plaat met een hekje. De delen zichtbaar aan elkaar gelast. Soms is een deel van de las weggerot. Of het een heel goed idee is weet ik bij de eerste aanblik van onze veerboot opeens niet zo goed meer.  De roestige boot die de metalen bak waarop alle auto’s staan, naar Kariba moet slepen ziet  er niet erg vertrouwenwekkend uit. Het ooit, waarschijnlijk stoere vaartuig, dat ons de komende vier uur  het meer over moet slepen, blijkt start- en stuurproblemen te hebben. Rechtdoor varen zit er niet meer in en als we zigzag blijven koersen, wordt de tocht wel heel erg lang. Daarvoor is ook niet genoeg brandstof aan boord. De eigenaar van de hele constructie duwt ons alvast met zijn speedboot naar het diepere water en laat de beslissing of we blijven dobberen of aan een boom gehangen worden nog even in de lucht hangen. Het lukt hem om al duwend met zijn kleine snelle boot, de roestbak op een rechte koers te houden. In afwachting van een andere boot. Die arriveert na een uur of twee en kan weliswaar zelfstandig rechtdoor varen maar heeft nog minder tempo dan de zigzagger.  Intussen brandt het zonnetje onbarmhartig op het snoeihete metalen dek waar de temperatuur oploopt to 43 grdn. We hebben de luifel van onze auto opgezet, dat geeft nog een beetje schaduw. Maar met gemiddeld 8 km per uur zoeven we niet bepaald over het water dus een verkoelend briesje kunnen we vergeten. Langzaam maar gestaag komt toch onze landingsplaats uiteindelijk in zicht. Als de wiebelige rijplaten ook de afrit naar vaste grond in Kariba doorstaan kunnen we aan het deel van onze reis in Zambia beginnen.  Of we de volgende keer hier weer de overtocht over het water nemen of toch de slechte weg proberen, laten we nog even onbeslist.

Ganzen in aantocht
Kazuma Pan


Matusadona was een van de parken die alweer een tijdje op onze lange wensenlijst stond. Na alle gezelligheid en aanloop in en rondom de gamecount in Hwange hebben we ons voorgenomen om met zijn tweeën een aantal plekken te verkennen die voor ons nieuw zijn of afgelegen liggen. Reuring en verhalen uitwisselen horen inmiddels bij onze reizen maar we zijn er inmiddels achter dat dit vooral leuk blijft als er ook een periode van niets tussendoor komt.
Dave had ons al eerder meegenomen naar Kazuma Pan waar we kampeerden bij een groot platform dat uitzicht geeft op een druk bezochte waterplaats. Rondrijden hoeft niet. Alleen een stoel, verrekijker en camera bij de hand is genoeg om ons de hele dag bezig te houden. We bakken tussendoor een brood en pizza maar houden ons vooral bezig met de zebra’s, kudu’s, giraffen, Roan antilopen, Sabel antilopen, Tsessebees en Ground Hornbills die zich tussen de honderden snaterende Nijl-ganzen een weg banen, op zoek naar wat vers water. De vogels zorgen in de ochtend en de avond voor veel spektakel als ze terugkomen van of vertrekken naar de maisvelden verder weg, waar ze in de nacht foerageren.

En in de landing


Voor het gemak vergeten we de olifanten die zich met tientallen tegelijk melden om een bad te nemen. Het zijn vooral mannetjes. In alle maten en op elk moment van de dag. En de nacht. We ruiken ze vaak eerder dan we ze in het donker zien als ze geruisloos, vlak langs onze slaapplek, hun weg naar het water vinden. Soms tellen we er tweehonderd in een paar uurtjes. Er ligt ook een hippo familie met een kleine baby. Volgens het schrift dat bij de kampeerplaats hoort en waarin bezoekers trouw bijhouden wat ze gezien hebben, is de kleine ongeveer zes weken oud. Een smakelijke snack voor de roofdieren die hier ook nog rondlopen en zich niet wagen aan de volwassen nijlpaarden.

Brood bakken

Het zonnetje is net verdwenen als we de eerste hyena’s horen zingen. De familie hippo, die verderop lekker graast, dendert in volle galop terug naar het veilige water. De kleine baby strak in het midden. Alsof er een leger voorbij stampt. In het donker zijn alleen silhouetten zichtbaar en we zien dat er twee hyena’s proberen de volwassen herbivoren weg  te lokken bij hun jong terwijl de derde probeert het kleintje in het water te grijpen. Het is een tenenkrommende kakofonie aan geluid. Gegrom, gegil, gestamp. Rennende nijlpaarden met opengesperde bek en hyena’s die tikkertje met ze lijken te spelen. Gelukkig loopt het goed af voor de mini-hippo en de roofdieren geven het na een lawaaiig uur op. Als we na de game count met Sven en Judith nog een paar dagen op deze intrigerende plek staan, lezen we dat in de dagen voor onze komst ook de leeuwen geprobeerd hebben het jonge nijlpaardje uit het water te halen. Voorlopig blijft het echter 2-0 voor de hippo’s.

Even pauze


In het Main Camp van Hwange hadden we al afscheid genomen van de meeste van onze medereizigers. Alleen met Sven en Judith combineren we nog wat dagen. Na hun ingrijpende autopech is het niet gek dat Sven de auto nog niet helemaal vertrouwt. Behalve dat we het gezellig vinden om nog een paar dagen met elkaar op te trekken is het ook geruststellend dat wij als  back-up nog een paar dagen meerijden. Franky, de jonge beheerder van de kampeerplek, stookt gelijk de donkey op voor de warme douche als we aankomen in Ngweshla, nog steeds in Hwange. De dag ervoor bleek een grote Python zich verschuild te hebben in de houtstapel. Nog een beetje wit om de neus en met goed gevoel voor dramatiek, demonstreert hij hoe de slang met hulp van een andere bezoeker in een koelbox gepropt is om ‘m verderop weer uit te zetten. Het beest was drie of misschien zelfs wel zes meter lang. Hij paste in ieder geval maar net in de geïmproviseerde container. Zonder luchtgaten waarschijnlijk. Nu maar hopen voor de slang dat het ritje niet al te lang was.

Ivoor-oogst


Franky heeft ook nog een bijzonder verzoek. Of Ed hem kan helpen met het verwijderen van het ivoor uit het olifantenkarkas dat vlak voor het hek ligt. Het is gortdroog en en bijna 40 graden. In deze tijd is er weinig te eten voor de dieren en worden de afstanden van het groen naar het water steeds langer. Veel jongere olifanten kunnen de kudde niet meer bijhouden en worden of door een roofdier gepakt of sterven van honger en dorst. Dit olifantje ligt er al even en het karkas is bijna kaal gegeten door de gieren en maden. Ivoor hakken is voor ons ook geen dagelijkse kost en heel even twijfelen we. De Zimbabwanen blijven meestal ver van dit soort hulp vanwege de zware straffen die staan op alles wat met ivoor te maken heeft. Briljant is het zeker niet als je foto ergens op social media opduikt terwijl je een slagtand van een olifant aan het los hakken bent. We wachten dan ook tot het laatste safari-wagentje vertrokken is en Ed samen met Franky, gewapend met onze bijl aan de slag kunnen. Bijzonder om te zien dat er zo’n groot deel van de ivoren slagtand nog verstopt zit in de kaak van het beestje. De oogst wordt aangemeld bij de parkautoriteiten en gaat achter slot en grendel (die niet zoveel om het lijf heeft) totdat een van de rangers het verzamelde ivoor op komt halen.  Denken we. Sommige dingen blijven een raadsel in dit mooie land.

Zimbabwe uit, Zimbabwe in


Omdat we de nieuwe Carnet (het paspoort van de auto) nog door de douane moeten laten stempelen, maken we een kleine detour via Botswana. We zitten in Kazuma Pan vlakbij de grens. Sterker nog, de sleutel van het parkhek haalden we op bij de douanepost. Op de terugweg maken we gelijk gebruik van de snelste grensovergang die we kennen. Pandamatenga. Van Zimbabwe naar Botswana in 15 minuten. We blijven een paar dagen.  De was wordt weggewerkt, de voorraden aangevuld, back-up van de foto’s gemaakt en we  eten heerlijke curry bij CoffeeBuzz. Sven en Judith gaan door naar Zambia, dat ook vlakbij ligt, om terug naar huis te vliegen. Na drie dagen zijn we weer terug in Zimbabwe alsof we niet weg geweest zijn. De man bij de douane die ons nieuwe Carnet stempelt kijkt verbaasd. “Are you back again?”. “Yes, again” antwoordt Ed. “You are very welcome back in Zimbabwe”. Hoe aardig klinkt dat!

Beeldentuin Vic Falls


We rijden korte dagen. Kamperen op een bekend plekje in Zambezi National Park met zicht op de stroomversnellingen in de Zambezi. We verkennen Chamabonda dat nieuw voor ons is, en waar veel leeuwen zouden rondzwerven die wij niet vinden. En we staan nog een nachtje in rumoerig Victoria Falls. Ondanks de drukte vinden we dit altijd weer een leuke stop voor een nacht. Op de markt waar een enorme hoeveelheid beelden staat, wil iedereen wel wat aan je kwijt maar zijn we even goede vrienden als je niets koopt. De meeste boodschappen deden we al in Botswana.  Het aanbod is daar ruimer  en de uit Zuid Afrika geïmporteerde producten zoals yoghurt en kaas zijn makkelijker te krijgen. In Zimbabwe is het vlees weer van betere kwaliteit. Sinds kort zit er een Duitse bakker in het dorp dus ook het brood nemen we hiervandaan mee. Overigens heeft Vic Falls binnen Zimbabwe wel een eigen status. De luxe hier is niet voor de rest van het land weggelegd.  Zelfs hun wisselkoers wijkt af van het officiële tarief  in Zimbabwe.

Betalen blijft hier nog steeds wat ingewikkelder dan in omringende landen. De lokale valuta, de Zim Bonds, zijn nauwelijks fysiek beschikbaar maar in sommige ATM’s kun je wel dollars pinnen. Dat is nieuw. Net zoals je nu in een paar winkels met een beperkt aantal internationale credit cards kan betalen. Ook dat is iets makkelijker geregeld dan vorig jaar. Wij wagen ons nog niet aan het plastic en betalen overal cash dollars. Wisselgeld is er nooit. Gelukkig is daarvoor een mooie oplossing. De kleine chocolade reepjes en de blauwe bessen (die zagen we niet aankomen) kosten weinig, dus mag je wat reepjes en/of bessen meenemen als wisselgeld zodat niemand erbij in schiet. Het is  een gemoedelijke koehandel aan de kassa. Ik wil twee bakjes bessen, de caissière geeft er één maar dan mag ik wel nog twee reepjes meenemen. Thuis zou ik daar geen geduld voor hebben. Hier heeft het iets gezelligs.

Matusadona - Tashinga campsite
Op weg naar Matusadona


Na VicFalls volgen we de lange gravelweg naar Maabwe aan het Kariba-meer. Veel dorpjes onder oude baobabs, nog veel meer kinderen die vaak onderwijs krijgen onder de boom en geen enkele andere reiziger. Na een middagje uitwaaien aan het meer, klimmen  we door een tropisch aandoend regenwoud naar Chizarira dat op 1200 meter ligt. Weinig dieren maar wel veel vogels en een weids uitzicht over een diep ravijn en de bergen in de verte. Een memorabele plek om te proosten op de veertig jaar die we precies die dag getrouwd zijn. De fles wijn krijgen we overigens onverwacht cadeau van Mick en Caroline, een ouder Engels stel dat door Zuid Afrikanen met veel verbaal geweld van hun kampeerplek verderop gejaagd is. Ze komen ons ontdaan het verhaal vertellen en natuurlijk mogen ze bij ons de enorme kampeerplek delen. Achteraf hebben we natuurlijk leedvermaak omdat de parkwachters ons een paar flessen douchewater komen brengen. Dezelfde flessen die Mick meegenomen had naar hun eerdere kampeerplek omdat de douche het daar niet deed.  Op onze plek hebben we een goed werkende koude douche en een mooie zonsondergang. De wijn is een gezellige ruil voor een klein gebaar.

Lege wegen en dan plotseling weer spelende kinderen

Het lukt ons om de volgende dag in Binga, een havenplaats aan het meer, nog diesel te vinden voordat we steeds verder de verlatenheid in dwalen. Dorpjes zien we nog wel maar een schooltje, winkel of kraampje met tomaten ontbreekt aan het straatbeeld. We reden de route naar Matusadona al eerder en ook toen vroegen we ons af waar deze mensen van leven.  Die paar stengels mais onderweg kunnen toch nooit genoeg zijn? We zijn er nog altijd niet achter.
Wat we wel tegenkomen zijn de beruchte blauwzwarte doeken. Geïmpregneerd met een giftig goedje dat de tszetsze vliegen moet bestrijden. Een soort horzel die snel toeslaat en je als souvenir op een akelige beet trakteert . Ooit werd gedacht dat deze nare beesten alleen bestreden konden worden door de hoefdieren uit te roeien waarvan de vliegen afhankelijk waren.  Toen de zebra’s, buffels en antilopen afgeschoten waren, richten de vliegen hun angel op de koeien die vervolgens de vele steken niet overleefden. De doeken zijn een vriendelijker oplossing.

Alleen daarom staan we al op deze bijzondere plek


De laatste keer dat we de afslag naar Matusadona namen was in 2014. De wolken steekvliegen hingen toen om onze huurauto. We zien ze nu wel, maar veel minder. Overigens zijn die paar die we wel zien, nog steeds goed voor een serie pijnlijke steken. De weg die ons naar Tashinga voert, een prachtig  gelegen kampeerplek, kost ons iets meer dan 2 uur.  Veel minder dan de zes uur die we vroeger nodig hadden voor de 65 km lange weg. We vinden een plek in de schaduw, pal aan het azuurblauwe meer met zicht op een verdronken bos waarin elke dag wel een paar olifanten dwalen. De verwaarloosde voorzieningen zijn opgeknapt en de wegen door het park weer begaanbaar. De vorige keer troffen we geen enkele bezoeker in het park. Nu staan er twee Zimbabwaanse gezinnen die met hun boot hierheen gevaren zijn om de hele week te vissen. En we treffen zomaar twee keer andere Nederlanders in hun eigen landcruisers. Met Bob en Nicole verbazen we ons dat we elkaar niet eerder tegen gekomen zijn. We hebben niet alleen vergelijkbare interesses maar reizen allemaal ook al langer in de regio. Zij zijn onderweg naar Mana Pools. Astrid en Michael gaan de andere kant op en blijken beide vliegende collega’s van Ed te zijn. Ook dat geeft genoeg stof voor een gezellige avond.
Dat er iets meer bezoekers zijn is niet het enige waaraan we merken dat African Parks inmiddels het beheer van dit beschermde gebied heeft overgenomen. De afgebrande lodges die we op onze eerdere trektocht vonden, zijn opgeknapt en in ere hersteld. Maar belangrijker nog is dat de stroperij vanuit Zambia een halt lijkt te zijn toegeroepen en de wildstand langzaam maar zeker verbetert.

Eindelijk gevonden
Vermist


Omdat we tijd genoeg hebben, proberen we alle mogelijke paden langs het meer. De meeste dieren lijken zich vooral vlakbij het water op te houden. Hoe oostelijker we komen, des te groter worden de kuddes impala’s.  En olifanten natuurlijk. Want die lijken wel overal te zitten. Stiekem hopen we op de illustere Matusadona leeuwen.  Een familie van negentien gezonde, goed uit de kluiten gewassen  katten.  Na een paar dagen geven we de moed een beetje op en sluiten in plaats daarvan aan bij de groep mensen die op zoek gaan naar een vermiste Duitse bezoeker.  We zien zijn tent in de avond over het kampeerterrein rollen als er een flinke storm en stortbui vanaf het meer over ons heen buldert.  Het tentje, de stoelen en de gasbrander blijken niet van onze Zimbabwaanse buren verderop te zijn. Zij hebben inmiddels ongerust al de baas van het park geïnformeerd over de verdwenen gast. Er wordt een ‘search and rescue’ operatie gestart.  Tot diep in de nacht trekt het parkpersoneel eropuit om de witte huurauto te lokaliseren.  Zonder succes.  Wij sluiten de volgende dag aan bij de wagens van de twee lodges verderop, die ook op zoek gaan. En er wordt een vliegtuig ingezet. Die auto kan toch niet zomaar verdwijnen.  De wegen zijn redelijk en nergens zijn er verraderlijke rivierovergangen, steile afgronden of moddervelden.  Er ontstaat verwarring als de gidsen van een lodge denken dat wij de vermiste toeristen zijn en wij denken dat zij de vermiste toerist gevonden hebben.  Maar zij vonden alleen ons. En wij waren niet vermist. Afijn, we maken van de nood een deugd en rijden niet de twee en een half uur terug naar onze camping. In plaats daarvan vinden we een prachtig uitzichtpunt boven een kleine vallei waar olifanten en nijlpaarden grazen.  Voor de zekerheid laten we het Gift weten, een van de parkwachten die we al een paar keer onderweg tegengekomen zijn, zodat wij niet alsnog vermist lijken te zijn.  En Gift heeft ‘a present’ voor ons.  Hij kan ons namelijk precies uitleggen waar we de Matusadona-leeuwen die avond kunnen vinden. Alle negentien banjeren ze vanuit de bosjes bij een klein vliegveldje, naar de rand van het meer om te drinken, te spelen en een wandelingetje te maken nadat ze een grote buffel soldaat gemaakt hebben. Rustig een beetje uitbuiken, zoals alleen leeuwen dat kunnen. Om ze te zien mogen we het gebied in dat eigenlijk ‘private concession‘ is.  De gids van de nabije lodge is blij dat we niet vermist zijn en wijst  ons de weg door het drassige grasland. Vlakbij de plek waar we morgen op het roestige pontoon zullen stappen.  Ergens op een schiereiland met de naam Spurwing. Maar dat hebben dan nog niet door.

Onderweg naar de boot
De route

Hwange NP (Ngweshla Picnic Site), Hwange Main Gate entrance ( Kwango campsite), Kazuma Pan, Kasane (Senyati campsite), Zambezi National Park (wildcamp), Vic Falls (N1 hotel campsite), Maabwe Camp, Chizarira NP (Gorge campsite), Matusadona NP ( Chifundze wild camp, Tashinga campsite, Kanjedza Wild camp), Kariba (Lomagundi Lakeside Resort).

No items found.
Story tags:

More Stories from Archive